man springt over ravijn, vertrouwen, Wendy Ebus

Vertrouwen

Vertrouwen is het aanpassen van je beeld van een situatie, en dat vasthouden als enige optie.
Je ziet datgene wat je wilt zien, en je houdt alleen dat beeld vast.

Ik zie mezelf in het klas lokaal, en loop naar voren naar mijn plek.
Mijn vaste studievriendin zie ik ook.
Ze hangt op een vreemde manier over de bank naar voren geleund, en tuurt omlaag.

Als ik me ook over de reling voor ons buig, zie ik een immens diepe afgrond tussen de eerste banken en de plek waar onze leraren zitten.

Ik vraag me vaag af waar dat goed voor is.

De les gaat over vertrouwen.

Er wordt een meters brede strook gemanifesteerd die deel uitmaakt van de rest van de ‘grond’: nu ligt er niet meer een grote afgrond vóór ons, maar een weg met aan weerszijden een afgrond.

Het is geen probleem om nu naar de overkant te gaan.

De meesters maken dan die weg wat smaller; nog steeds is het dezelfde ‘brug’, gewoon een weg met aan elke kant een afgrond. We lopen er met gemak overheen, zonder angst om te vallen, we lopen immers op vaste, brede grond.

Dan verdwijnt de weg, en er wordt een plank neergelegd. Ik verstijf onmiddellijk: ik wil er niet meer overheen lopen.

Sussend wordt de weg weer gecreëerd, en ik haal opgelucht adem: nu durf ik weer.

Dan wordt de weg geleidelijk aan smaller, en smaller, en we lopen op een steeds smaller stuk tussen de meesters en onze banken op en neer.

Weer ligt er opeens die plank, nu net zo breed als de weg  was, de laatste keer. Je kunt zelfs de afdrukken van onze voetsporen zien op die plank, zoals voetsporen aan het strand.

Met mijn hoofd begrijp ik dat ik daar makkelijk overheen kan, maar ik durf niet. Ik zie alleen nog maar de mogelijkheid dat ik in die afgrond val.

Dan wordt ons gevraagd om ons perspectief te veranderen.

In ons hoofd weten we al dat we over die afgrond kunnen lopen op die plank: we hebben dat net een aantal keren gedaan terwijl de plank een soort even brede ‘weg’ was, en toen was er niets aan de hand.

Nog steeds sta ik te twijfelen.

Dan, met één armbeweging, veranderd het beeld: er ligt nog steeds een plank, maar naast de plank is er vaste grond, en de afgrond is één geheel met de rest,en een vaste, solide bodem geworden.

Er is geen afgrond meer, er ligt gewoon een plank.

Ik zie alleen dat beeld, en loop zonder aarzelen de plank over, makkelijk, zoals ik eigenlijk ook wéét dat ik over een plank kan lopen.

Angst is het waarnemen van een vermeende realiteit: je creëert je eigen realiteit.

Als iedereen zijn eigen waarheid heeft, bestaat er dan zoiets als een realiteit die gelijk is voor iedereen?

Als twee mensen op dezelfde stoel in dezelfde wachtruimte een uur moeten wachten, is hun realiteit dan dezelfde?

Wellicht heeft de één kiespijn, en duurt dat uur erg lang. Wellicht is de ander een spannend boek aan het lezen, en datzelfde uur duurt voor hem veel korter.

Wat is de door jou gewenste uitkomst?

Als je hoofdpijn hebt, en in bed ligt, wat is de door jou gewenste uitkomst? En dan: kun je dat beeld vasthouden, totdat het dat andere beeld, jouw zogenaamde realiteit, overschrijft?

Als jij jouw toekomst zonder kansen ziet, maar je vertrouwt erop dat je ooit een kans gaat krijgen, dan zie jij dus jouw toekomst niet als kansloos, en dan zal die kans ook komen.

Als jij ervoor kiest elke dag van jouw toekomst te zien als een kansrijke, dan is die dat ook, zodra je dat beeld kunt vasthouden.

Jouw beeld zoals je erop vertrouwt, moet het beeld dat ‘realiteit’ genoemd wordt, vervangen.
Niet wegdringen, niet overlappen, het moet moeiteloos in elkaar vloeien tot het beeld dat jij wenst. En dan houdt je dat beeld vast. Je vertrouwt erop dat het gaat manifesteren. Je vertrouwt.


Vergelijkbare berichten